Meer veiligheid
De belangrijkste oorzaak van slachtoffers bij brand binnen in gebouwen zijn rook en gevaarlijke gassen die de kans op ontsnapping aanzienlijk verkleinen en daarbij ook schade aanrichten aan installaties en goederen tot ver rond de eigenlijke brandhaard. De bijdrage van kabels is essentieel voor zowel actieve als passieve bescherming.
Ze zijn immers overal en in grote hoeveelheden aanwezig. Omdat ze door muren door lopen kunnen ze in geval van brand de vector zijn waarlangs de brand zich in het hele gebouw kan voortplanten. En al deze kabels vertegenwoordigen een aanzienlijke hoeveelheid brandstof voor brand.
Nochtans zijn kabels zijn op zichzelf niet gevaarlijk als ze zijn aangepast aan de toepassing en correct zijn geïnstalleerd. Onderzoek bewijst keer op keer dat kabels met verbeterd brandgedrag een niet te verwaarlozen bijdrage leveren om de brand in te dijken en de vorming van dichte rook en irriterende gassen te reduceren of om de elektrische circuits intact te houden.
Onder de merknaam ALSECURE® biedt Nexans een uitgebreid en continu innoverend gamma veiligheidskabels aan. Dit gamma omvat zowel onze kabels met een verbeterde brandreactie als onze vuurbestendige kabels. Net als bij onze andere kabels, besteden we voor de kabels in het ALSECURE® gamma een bijzondere zorg aan de verwerkbaarheid voor een snelle en efficiënte installatie.
De 3 basisbegrippen van brandveiligheid
Het is belangrijk om het brandgedrag van kabels te begrijpen en in welke mate ze, eenmaal blootgesteld aan vuur, zullen bijdragen aan de verdere ontwikkeling van de brand of de gevolgen van de brand beïnvloeden.
Wanneer men werkt aan het verbeteren van de mate waarin een kabel aan de brandveiligheid bijdraagt, zijn 3 parameters essentieel: brandvoortplanting, rook en vuurbestendigheid.
Brandvoortplanting
Kabels lopen doorheen het hele gebouw, door muren door, van verdieping naar verdieping. Ze kunnen de weg vormen waarlangs een brand zich naar aanpalende ruimtes of verdiepingen verspreidt.
Rookontwikkeling
Rookontwikkeling beïnvloedt vooral de gevolgen van een brand. De hete rookgassen die bij brand ontstaan vullen een gebouw binnen enkele minuten en zijn vaak zwart en ondoordringbaar. Hierdoor kun je je moeilijk oriënteren en verloopt de evacuatie moeizamer. Bovendien maakt het inademen van zelfs kleine hoeveelheden rook suf en kortademig, wat een vlotte evacuatie verder belemmert. De meerderheid van de sterfgevallen bij brand is trouwens te wijten aan het inademen van de verbrandingsgassen en niet zozeer dood door verbranding.
Rook is bovendien niet alleen schadelijk voor mensen. De corrosieve gassen die vrijkomen vreten de uitrustingen en de structuur van het gebouw aan, waardoor zelfs bij een relatief beperkte brand, de rookschade toch het hele gebouw (en het machinepark erin!) onherstelbaar kan aantasten. Met name elektronica is bijzonder gevoelig voor corrosieve gassen.
Het reduceren van de hoeveelheid rook en giftige gassen en van hun hitte is bijgevolg de sleutel voor het redden van mensenlevens en het beperken van materiële schade: het gunt de mensen meer tijd voor een vlotte en veilige evacuatie en vergemakkelijkt het werk van de reddingteams en brandbestrijders.
Samengevat: kabels met gereduceerde rookontwikkeling:
- Zorgen voor een rookvrije vluchtweg
- Beschermen de structuur van het gebouw
- Beperken de rookschade aan uitrustingen
- Vergemakkelijken het werk van de brandweer in het gebouw.
Aanverwant document
“ Kabels met een geringe rookontwikkeling die bovendien niet-corrosief is, noemen we halogeenvrije kabels. Deze geven bij brand minder rook af die bovendien doorzichtig en minder heet en niet-corrosief is.
Alle Nexans ALSECURE® kabels zijn halogeenvrij en niet-brandverspreidend. ”
Vuurbestendigheid
Om te verzekeren dat veiligheidssystemen als noodverlichting, videobewaking, oproepsystemen, alarmsignalen, sprinklerpompen, RWA-systemen enz. blijven werken tijdens de evacuatie en de brandbestrijding, moet hun bekabeling ondanks blootstelling aan het vuur de capaciteit behouden om zijn functie te vervullen, namelijk het vervoeren van energie of signalen. Dit noemt met het functiebehoud of de brandweerstand van kabels.
Let op:
De drie parameters brandvoortplanting, rookontwikkeling en vuurbestendigheid staan los van mekaar. Het is niet omdat je kabel goed scoort op bijvoorbeeld brandvoortplanting, dat hij automatisch ook goed scoort op de 2 andere parameters.
“ Het is maar logisch dat een vuurbestendige kabel die bijvoorbeeld een rookafzuigsysteem voedt, bij blootstelling aan het vuur zelf geen bijkomende rook produceert of de brand zelf verder verspreidt. Daarom moeten vuurbestendige kabels ook halogeenvrij en niet-brandverspreidend zijn. ”
CPR
De 'Construction Products Regulation' of Bouwproductenverordening (Europese verordening EU n°305/2011)
Voor welke producten geldt de CPR?
De CPR geldt voor alle bouwproducten die permanent in gebouwen of civieltechnische werken (bv. bruggen of tunnels) worden verwerkt en dus ook voor kabels: niet alleen voedingskabels maar ook stuurstroom-, communicatie- en glasvezelkabels vallen onder de CPR wanneer ze permanent in een bouwwerk geïnstalleerd worden.
Welke kabelprestaties vallen onder de CPR?
De geharmoniseerde norm voor kabels EN50575:2014/A1:2016 specificeert enkel eisen betreffende het de bijdrage tot de brand van kabels. Hiertoe zijn er drempelwaarden vastgelegd voor een aantal parameters. Kabels worden op basis van deze drempelwaarden ingedeeld in 7 brandprestatieniveaus, de zgn. brandklassen.
Op dit moment zijn de vuurbestendige kabels expliciet uit de CPR uitgesloten.
CPR definieert, nationale wetgevers kiezen
De CPR heeft enkel tot doel de technische productinformatie te harmoniseren door te voorzien in gemeenschappelijke testen en in een gemeenschappelijke technische taal waarmee de prestatieniveaus beschreven worden. Het opleggen van een prestatieniveau in een specifieke installatieomgeving blijft de taak van de nationale regelgevers.
CPR Brandklassen
Kabels die aan de CPR onderworpen zijn, worden op basis van hun brandreactie ingedeeld in Brandklassen. NBN EN 13501-6:2014+A1:2016 definieert aan de hand van drempelwaarden de zogenaamde brandklassen.
De testen brengen het volledige gedrag van kabels tijdens een brand in rekening, dynamisch gemeten in de tijd en in reële installatie-omstandigheden. Dit is een belangrijke stap voorwaarts in brandveiligheid.
De mate van bijdrage aan de verdere ontwikkeling van de brand wordt aflopend geclassificeerd van Aca tot Fca aan de hand van de volgende indelingscriteria:
- de verticale vlamuitbreiding
- de warmteafgifte
- de brandvoortplanting
Brandklasse Aca groepeert kabels "die niet branden", die met andere woorden een lage bruto verbrandingswarmte hebben conform met EN ISO 17016. Verwar dit niet met vuurbestendige kabels.
Brandklassen B1ca, B2ca, Cca en Dca worden getoetst aan steeds lagere eisen, waarbij Brandklasse B1ca de beste prestaties biedt.
Kabels uit Brandklasse Eca voldoen louter aan de minimale eisen.
In Brandklasse Fca worden de kabels ondergebracht die niet voldoen aan de eisen van de hogere Brandklassen en die bijgevolg bijzonder brandbaar zijn.
Additionele criteria
Enkel voor de Brandklassen B1ca tot en met Dca kunnen bijkomende kenmerken worden getest. Deze additionele criteria worden aangeduid met een letter:
- s ("smoke"): Rookproductie, met als mogelijke niveaus s1, s1a, s1b, s2 en s3.
- d ("droplets"): Brandende druppels/deeltjes, met als mogelijke niveaus d0, d1 en d2.
- a ("acidity"): Aciditeit en geleidingsvermogen, met als mogelijke niveaus a1, a2 en a3.
Bij de drie kenmerken s, d en a geldt dat het laagste indexgetal de beste prestaties aangeeft. Het hoogste indexgetal staat voor "geen prestaties bepaald" of voor het niet-slagen voor de eisen.
“ Halogeenvrije kabels zijn de kabels die geslaagd zijn in de additionele criteria s1+a1. ”
Het combineren van de 7 Brandklassen met de additionele criteria levert theoretisch 183 mogelijke brandprestatieniveaus op, waaruit de wetgever kan kiezen voor concrete toepassingen. In de praktijk hebben nationale wetgevers er telkens slechts enkele opgenomen in hun wetgeving.
In België schrijft het nieuw AREI 2020 de volgende CPR-conforme brandprestaties voor (Afdeling 4.3.3. Bescherming tegen brand):
- Cca-s1, d2, a1 = de halogeenvrije kabels
- Cca-s3, d2, a3
- Eca
AREI 2020
De belangrijskte voorschriften ter bescherming tegen brand van toepassing voor kabels
Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
In België is het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) de belangrijkste nationale wetgeving in verband met brandveiligheid.
De voorschriften ter bescherming tegen brand zijn van toepassing voor elke ruimte en voor elke elektrische installatie zoals bijvoorbeeld vaste, tijdelijke, binnen-, buiten-, mobiele of verplaatsbare installaties.
De eigenaar, beheerder of uitbater moet bovendien uitdrukkelijk de correcte keuze en installatie van het elektrische materieel en de uitrustingen bewijzen voor wat de bescherming tegen brand betreft. Dit gebeurt aan de hand van het elektrisch dossier waartoe ook de risicoanalyses behoren.
Voorschriften met betrekking tot brandreactie
In het nieuw AREI 2020 zijn zowel de nieuwe CPR-classificatie met de Brandklassen en additionele criteria als de oude classificatie van de brandreactie volgens NBN C30-004 opgenomen.
De kabels die onder de CPR vallen, moeten verplicht die CPR-classificatie volgen.
Het AREI schrijft 3 prestatieniveaus voor:
- Afzonderlijk geïnstalleerde geïsoleerde geleiders en kabels zijn minimum Eca.
- In bundel of in laag geïnstalleerde geïsoleerde geleiders en kabels zijn minimum Cca-s3,d2,a3.
- Halogeenvrije geïsoleerde geleiders en kabels zijn krachtens Tabel 4.10. verplicht in
- evacuatiewegen in bouwwerken (bijvoorbeeld trappenhallen en gangen) met uitzondering van deze gelegen binnen de wooneenheden,
- voor het publiek toegankelijke lokalen die minimum 50 personen kunnen ontvangen (denk aan seminariezalen, sporthallen, theaters…),
- tunnels beschouwd als bouwkundige kunstwerken
en zijn bijgevolg minimum Cca-s1,d2,a1.
Daarboven geldt ook dat in ruimten die blijkens de risicoanalyse moeilijk te evacueren zijn door de vorming van rook bij brand, ook Cca-s1,d2,a1 verplicht is.
De oude classificaties F1, F2 en SA, SD zijn enkel van toepassing voor kabels die uitdrukkelijk uit de CPR uitgesloten zijn, zoals de kabels met brandweerstand.
Voorschriften met betrekking tot brandweerstand & functiebehoud
Het AREI 2020 vereist voor kabels met brandweerstand dat ze FR1 of FR2 volgens NBN C30-004 zijn. Bovendien moet de brandreactie van deze kabels F2, SA en SD zijn.
Voor wat betreft de gewaarborgde duur van het functiebehoud verwijst het AREI naar “andere referentiekaders”. Denk hiervoor bijvoorbeeld aan de Basisnormen (minimum 1 uur) of de Ziekenhuiswet (2 uur) of regionale decreten. De facto blijft de minimumduur voor functiebehoud hierdoor 1 uur.
Het begrip “vitale installaties” uit het oude AREI, is in het AREI 2020 vervangen door 2 nieuwe begrippen:
- de veiligheidsinstallaties die de veiligheid van personen tot doel hebben
- de kritische installaties die de veiligheid van productiegoederen tot doel hebben (denk aan serverrooms, veestallen, chemische processen enz.).
In beide gevallen gaat het om installaties voor detectie, melding, waarschuwing, alarm, deurontgrendeling, rookafvoer, overdruk- en onderdruk, veiligheidsverlichting enz.
Op basis van de wettelijke voorschriften en van de risicoanalyse bepaalt de uitbater de veiligheidsinstallaties en/of kritische installaties en de benodigde tijd van functiebehoud.
Bij niet-redundante elektrische leidingen van de veiligheidsstroombanen met een brandweerstand, geldt dat de bekabeling het kenmerk FR2 moet hebben met een gewaarborgd functiebehoud zoals bepaald door de wettelijke voorschriften of de risicoanalyse. Indien de bekabeling is ondergebracht in een aanlegsysteem met een gewaarborgd functiebehoud of verzonken in vloeren en muren met brandweerstand, dan hoeft de bekabeling zelf niet het kenmerk FR2 te hebben.
Het AREI 2020 schrijft verder voor dat alle samenstellende delen van de veiligheidsstroombaan de vereiste brandweerstand moeten hebben: niet alleen de kabels, maar ook het draagstel of kabelgoot en de bevestigingen moeten het FR2 kenmerk hebben. Indien dit zo is, dan wordt het geheel als FR2 beschouwd. Bovendien mogen vuurbestendige en niet-vuurbestendige kabels niet samen in dezelfde kabelgoot liggen.
Verder dient ook aandacht besteed te worden aan de inrichting van de omgeving zodat die geen negatieve invloed kan uitoefenen.
Stel dat een vuurbestendige kabelgoot geïnstalleerd wordt tegen een wand zonder brandweerstand. Bij brand zal de wand vrij snel wegzakken waardoor de kabelgoot meegesleurd kan worden en zo de goede werking van de veiligheidsinstallatie compromitteren. Een gelijkaardige fout is het installeren van een kabelgoot zonder FR2 kenmerk boven een FR2-kabelgoot. Bij brand riskeert de niet-vuurbestendige kabelgoot neer te storten op de FR2-kabelgoot waardoor de goede werking van de installatie in het gedrang komt.
Publicatie door FOD Economie:
Sectiebepaling vuurbestendige kabels
Bij de sectiebepaling van vuurbestendige kabels moet rekening gehouden worden met de verhoogde weerstand van de geleiders en de verhoging van de spanningsval ten gevolge van de hoge temperaturen die bij brand gehaald kunnen worden. Het AREI geeft aan dat rekening moet worden gehouden met het compartiment waarin zich de grootste spanningsval voordoet maar geeft verder geen concrete berekeningswijze voor de berekening van de sectie.
Cablebel, het platform van Belgische kabelfabrikanten, raadt de formule van Wiedemann-Franz aan omdat deze gebaseerd is op de natuurkundige wetten. Deze methode houdt ook rekening met compartimenten. De formule van Wiedemann-Franz is slechts een mogelijke benadering van de problematiek en houdt in geen geval een afkeuring in van andere regels van goed vakmanschap.
Nexans EASYCALC, de gratis online tool voor het bepalen van de juiste kabelsectie, gebruikt deze Wiedemann-Franz formule voor de berekening van de sectie van vuurbestendige kabels. Vertrouw op EASYCALC om de juiste doorsnede van een vuurbestendige kabel te bepalen!
Aanverwant document
Nexans oplossingen: ALSECURE®
Jaarlijks breken in België nog steeds ongeveer 10.000 branden uit en de meeste dodelijke slachtoffers vallen hierbij niet door het vuur, maar wel door verstikking ten gevolge van de rookontwikkeling. Daarom is het letterlijk van levensbelang dat gebouwen uitgerust zijn met kabels die een verbeterd brandgedrag met een beperkte rookuitstoot vertonen. De selectie van een ‘simpele’ kabel kan het verschil maken tussen leven en dood. Met hoogwaardige kabels met een verbeterd brandgedrag zet Nexans zich actief in voor meer veiligheid in gebouwen om mensen en eigendommen te beschermen.
Nexans heeft voor toepassingen die een verbeterd brandgedrag vereisen – bij voorbeeld voor gebouwen met een complexe structuur of met veel mensen of minder mobiele mensen – zijn performantste kabels samengebracht onder de naam ALSECURE®. Dit gamma is verder opgedeeld volgens prestatieniveau.
- ALSECURE® draden en kabels tot 1 kV zijn minimum Cca-s1,d2,a1. Zij zijn halogeenvrij en mogen in bundel aangelegd worden.
- ALSECURE® Plus groepeert de vuurbestendige kabels tot 1kV (FR2 volgens NBN C30-004) met een functiebehoud van Rf 1h of Rf 1h30. Deze kabels zijn ook niet-brandverspreidend F2, en halogeenvrij SA+SD volgens NBN C30-004.
- ALSECURE® Premium groepeert de vuurbestendige kabels van300/500V (FR2 volgens NBN C30-004) met een functiebehoud van Rf 2h. Deze kabels zijn ook niet-brandverspreidend F2, en halogeenvrij SA+SD volgens NBN C30-004.
Onze brandveilige oplossingen:
Documentatie
Onze websites
Kies het land voor lokale producten en oplossingen
-
Africa
- Africa
- Ghana
- Ivory Coast
- Morocco
- North West Africa
- Americas
- Asia
- Europe
- Oceania